Plomarion, Oinoussa en de Emporeios baai

10 augustus 2012, 17:45 afgemeerd aan de kade van Plomarion
Positie: 38 graden 58,5' Noord en 026 graden 22,2' Oost
Voorop ons anker stevig in de havenbodem en achter twee zware lijnen op de wal, die we van boord af kunnen laten slippen.  Dat is veel gemakkelijker bij het vertrekken, want dan heb je immers geen man op de wal meer nodig. Plomarion ligt aan de Zuid kust van Lesbos, circa 10 mijl ten Westen van de Ormos Yèros, waar we vandaag lunchten op een wonderschone ankerplaats (voor het kaartje in de website hier de coördinaten van onze lunchstek op: 39 02,736 N en 026 31,725 O)

Plomarion werd gesticht in de 19e eeuw. Nauwe straatjes met klinkers steil tegen de heuvel aan gebouwd. De Oostelijke Sporaden stonden lang onder Turks bestuur en dat is goed te zien aan de bouw stijl van de huizen, met opvallende houten balkons. Plomarion is bij connaisseurs bekend om de Ouzo onder de naam "Barbajanis Ouzo". Voorts vormt Plomarion geen uitzondering in vergelijking met andere plaatsen in Griekenland. Bouwvallen, blijven gewoon staan. Nieuwbouw, op andere plaatsen dan waar de bouwvallen staan, wordt wel gestart maar niet afgemaakt. Het stadje is wel gezellig, met heel veel kleine en bijzondere winkeltjes (we vonden bijv. een erg goede slager), maar zodra je wat dieper (dat betekent vooral hoger op de heuvel) in de stad doordringt is het een zooitje. Ook naast de haven vormen grote bergen met puin de herinnering aan de tijd dat er ooit een industriële nijverheid moet zijn geweest. De schoorstenen, die als "conspicuous landmarks" nog netjes in de pilot worden omschreven, staan nog maar voor de helft overeind. We zijn weer helemaal terug in Griekenland.

De Meltemi wacht op ons. Morgen krijgen we er mee te maken als we naar het ZW varen richting Chios.

11 augustus 2012, in de haven van het eilandje Oinoussa.
Positie 38 graden 30,9' Noord en 026 graden 13,0' Oost
We liggen in een natuurlijke haven die aan de ene kant wordt gevormd door het eiland Oinoussa en aan de andere de langwerpige rots met de naam Mandraki. Alleen aan de Oostkant is een bevaarbare opening die je uiteindelijk in deze zeer veilige haven brengt. Het eiland ligt vlak bij Chios, ten Oosten daarvan. We kwamen tussen Chios en Oinoussa naar binnen met een flink duw van de wind van de Meltemi die in de relatief smalle doorvaart tussen de eilanden flink stond te blazen. De golfslag die daar mee gepaard gaat is kort, hoog en stijl en doet meer denken aan een drukke dag op het IJ, achter het CS van Amsterdam, dan aan de open zee. Snelheid uit de boot halen is dan weer het devies en met kleine zeiltjes, kwamen we keurig en zonder problemen binnen. Oinoussa, hoe klein het ook is, vormt wel de bakermat van de succesvolle Griekse rederijen. Veel van de reders families wonen nog immer op het eiland, of hebben daar hun luxueuze vakantiewoningen. Dat heeft ook invloed op de bezetting van de haven, want die bestaat voor een groot deel uit superjachten, waarvoor aparte steigers zijn gebouwd. We hebben ze niet geteld, maar het waren er zeker meer dan 30. Allemaal ten minste 50 voet en de meesten nog een stuk groter. Je zou verwachten dat er dan aan de wal een uitgebreid  horeca aanbod is, maar dat is niet het geval. Gewone koffie tenten met veel oude mannen, nauwelijks jeugd en een terras waar de opvarenden van de superjachten elkaar treffen en waar een biertje 5 euro kost. Oinoussa is mooi, maar voor het sociale leven hoef je er niet naar toe. Wel heel interessant is het scheepvaartmuseum, tot stand gekomen uit initiatieven uit de redersfamilies van het eiland. Heel veel mooie modellen van schepen en een goed beeld van de geschiedenis van de Griekse rederijen. Opvallend is dat de bevolking van Oinoussa in de loop van de 18e eeuw besloot om de landbouw en de veeteelt op hun kurkdroge eiland te beëindigen en over te gaan tot de handelsvaart. 16 jaar later hadden ze 60, toen nog zeilende, handelsschepen en aan het einde van de 19e eeuw schakelde de hele vloot tijdig over mechanische voortstuwing. Waar een klein (ei)land groot in kan zijn! Overmorgen vliegt Wouter vanaf Samos terug naar Nederland en we moeten nog ruim 80 mijl overbruggen. We hebben een op de meest ZO hoek van Chios gevonden, de Emporeios baai, van waar uit we dan overmorgen de sprong naar Samos zullen maken.

13 augustus 2012, voor anker in de Emporeios baai
Positie: 38 graden 11,251' Noord en 026 graden 01,818' Oost
Vandaag blaast de Meltemi volop. We meten onderweg voortdurend 7 Bf en de windsnelheid komt regel matig op 30 knopen. Vooral in de eerste helft van de 20 mijl die we naar het Zuiden gaan staat de wind hard tussen de eilanden door te tochten. De wind in Griekenland blijft een raar fenomeen, want na 3 uur na ons vertrek uit Oinoussa, valt de wind totaal weg. Om in de uiterst lastige golfslag niet te veel snelheid te maken, hebben we alleen de kotterfok omhoog gedaan. Geen grootzeil en geen Yankee. Dat leverde ons toch een SOG op van ruim 6 knopen en dat vonden we hard genoeg. Het laatste stuk dan toch maar op de motor, want om in deze klotsbak zonder wind alleen op zeil verder te gaan is geen genoegen. Emporeios, was een beloning. De pilot was al lovend in de beschrijving van de baai, de werkelijkheid was nog beter. Hoewel je dat wel zou verwachten dringen de valwinden van de Meltemi niet door in deze baai en we lagen hier heel erg rustig. Het is een populaire dagbestemming, maar toen wij aankwamen, begonnen alle speedboten en andere drijvende powerhouses juist hun ankers op te halen en tussen de enige plaatselijke visser en een motorjacht op een permanente mooring, vonden we een prachtige ankerplaats, met een zandbodem en een diepte van 5 meter. We gingen niet aan de wal, want het uitzicht en het beeld dat we van de baai kregen was zo al mooi genoeg. Eerst maar eens mooi koken, lekker eten en goed slapen, want morgen vertrekken we direct na de zonsopkomst voor 60 mijl naar Samos. Als we vroeg vertrekken, dan scheelt dat een hop comfort, want de Meltemi begint meestal pas rond het middag uur.

Michiel en Wouter