We verlaten Kuna Yala

21 januari 2014, Isla Grande en Isla Linton

Vandaag gaan we anker op van El Porvenir en verlaten we de San Blas eilanden in westelijke richting langs de kust van Panama. De kust is hier veel hoger en we varen ook veel dichter langs de bergen dan de dagen hiervoor. Door de aanlandige passaat wind die veel vocht vanuit zee meeneemt is het bewolkt likt het te zullen gaan regenen.  We varen halve wind en de boot komt in een lange deinende beweging, die slaperig maakt. Lida stuurt, Fred leest een boek en Mieke en Michiel liggen lekker in hun kooi. De slaap komt vanzelf. We worden wakker doordat de beweging van de boot opeens anders wordt. We draaien met de wind mee een smalle  fjord in, tussen de vaste wal en het Isla Grande vlak voor de kust. Iedereen komt aan dek, want het is verbazend mooi. “Het lijkt hier de Sognefjord wel!”. Beide oevers zijn hoog en er staan villa’s en resorts aan beide kanten. Een prachtige en op het oog inspirerende omgeving.

Eenmaal aan wal valt het tegen. Vergane glorie. Van wat ooit een vakantie lustoord voor toeristen is geweest, is niet vee lmeer over. Overal is verval. Het is er smerig.  Verspreidt ligt huisvuil en bouwafval. Huizen zijn half afgebouwd of missen een dak en ramen. Alles is dicht en er zijn nauwelijks mensen. Een paar kinderen spelen luidruchtig op het strand van het enige resort, dat ook verveloos is en dat duidelijk lijdt aan achterstallig onderhoud. We wilden, zo tegen het einde van het verblijf van Mieke en Michiel aan boord, eens mooi gaan eten op de wal met bijv. Reggae muziek. Maar we zien er van af. Je raakt hier aan de wal gedeprimeerd. In de enige bar die open is kunnen we wifi gebruiken voor $5 per uur per persoon. Ook daar zien we maar vanaf. Wat een tegenstelling en het zag er vanaf het water zo veelbelovend uit. Het is kennelijk niet overal vergelijkbaar met de hof van Eden.

Aan boord is het prima, we zwemmen, we douchen met water uit de watermaker en de mooie maaltijd komt er toch wel, gekookt door Mieke en Lida. Flesje wijn er bij en het leven is zo slecht nog niet, want het uitzicht bevalt nog steeds goed. Het wordt een onrustige nacht. Er komt ‘s nacht swell van de oceaan, vlak voor deur, de fjord binnen. We slingeren in onze kooien en het water in de nog maar half gevulde watertanks klotst en bonkt onderin.

We gaan de volgende ochtend vroeg anker op. Iets verder op ligt het eiland Linton en daar zien we ook een mooie ankerplaats, die veel beter beschut blijkt te zijn. De pilot meldt dat er een grote kolonie apen op Linton leeft. Dit is kennelijk een gewilde plaats om je boot voor langere tijd te parkeren. Er zijn hier veel schepen op vaste moorings. Die hebben daardoor een veel kleinere draaicirkel dan wij op onze ankerketting waarvan we 50 m buiten hebben liggen. We blijven hier niet lang en dat de wind draait is onwaarschijnlijk bij de huidige stabiele weersomstandigheden. Fred en Lida gaan aapjes kijken met de dinghy, maar ze zien geen aapjes. Wel is het hier ook weer een prachtige omgeving. We drinken koffie en eten broodjes voor de lunch, die we een dag eerder, in het enige winkeltje dat open was op Isla Grande, hebben kunnen kopen. Bovendien heeft Lida vers brood in de oven gemaakt en dat is een traktatie.

Rond het middaguur anker weer op. We willen naar Portobello waar meerdere malen per dag een bus vertrekt waarmee Mieke en Michiel naar Panama City kunnen. We varen halve wind verder langs de kust. Het landschap is anders. Er zijn nog wel riffen in zee,maar de eilanden zijn hoog en de swell van de passaat op open zee gaat door tot op de kust. Halverwege Linton en de baai van Portobello is nog een soort lagune achter de riffen voor de kust. Tussen de bosschages en achter de palmen ligt een goed beschermde open plek, Panamarina geheten, die een jachthaven lijkt te zijn, maar het is meer een goed georganiseerde verzameling van moorings waaraan je voor en achter kunt afmeren en je veilig en beschut je schip kunt achterlaten. Het geheel wordt geëxploiteerd door Fransen. Veel schepen liggen hier kennelijk voor langere tijd door hun eigenaren geparkeerd. We gaan er kijken, want zo iets is interessant.

De aanloop is uitdagend. Swell tot aan het rif. Brekers aan BB en aan SB en een smalle opening in het rif met piepkleine rode en groene boeitjes (Rood aan SB en Groen aan BB. Precies andersom dan in Europa), die je pas vanaf ca. 200 m verkent. Achter het rif is het rustig. Je vaart hier op het oog tussen de riffen door, die bij daglicht duidelijk te herkennen zijn. We zien de boot van een Belg, die we in Cartagena hebben ontmoet, liggen, maar hij is kennelijk niet aan boord, want op onze aanroep volgt geen reactie.

We varen de omgekeerde weg terug en we zeilen de laatste mijlen naar de baai van Portobello kruisend naar binnen. Het gaat nu werkelijk regenen. Ondanks het druilerige weer, zien we weer een schitterend mooie baai voor ons. Columbus ontdekte deze baai tijdens zijn laatste reis in 1502 en noemde hem Portobello, mooie haven. Deze baai werd aan het begin van de 16e eeuw het belangrijkste centrum voor de verscheping en verhandeling van de 1000-en tonnen aan goud en zilver die de Spanjaarden uit Zuid-Amerika roofden. De fortificaties rond de baai en voor het plaatsje, om de aanvallen, van voornamelijk piraten en privateers af te weren, zijn er nog steeds. Zowel Sir Francis Drake als Henry Morgan plunderden Portobello en pakten zo hun deel van de roofbuit van de Spaanse overheersers.

Het plaatsje Portobello is wat slaperig ondanks dat er toch veel te zien is. De oude pakhuizen en kerken zijn er nog steeds en zijn de moeite van het bekijken waard. Zeker als je daarbij bedenkt wat hier vroeger allemaal gebeurd moet zijn. Michiel en Mieke hebben na aankomst hun eigen opdrachten. Eerst willen we uitvinden hoe we morgen in de loop van de dag met de bus naar Panama City kunnen komen.  Met enige moeite vinden we in een van de oude pakhuizen een Tourist Information Desk. Met een alleraardigste mevrouw die ons begrijpt, maar geen Engels spreekt. Met het halve woordje Spaans van Mieke en bijgestaan door enige geïnteresseerde omstanders, komen we er uit. De bus vertrekt morgen om 09:10 uur naar Colon en daar stappen we over in de expres bus naar Panama City. Kaartje kopen in de bus, appeltje, eitje en wij zijn opgelucht. Volgende taakje is het vinden van een restaurant waar we Fred en Lida een waardig dankjewel eten kunnen aanbieden en waar we met plastic kunnen betalen, want onze US$$ raken op. Geen probleem, een van de omstanders brengt ons eerst naar de ATM, die, zoals gebruikelijk, stuk is en vervolgens naar een prima restaurant aan het water met een eigen kade voor de dinghy en een afdak boven het terras. Het blijft af en toe regenen, maar de temperatuur is nog steeds zeer aangenaam. We kunnen hier met plastic betalen, maar ze gaan om half negen dicht. Geen probleem. We reserveren om 18:00 uur voor vier personen. Ze blijken een keuze te hebben uit meerdere gerechten, waarvan we de meeste niet kennen, maar dat zal wel goed komen. Ondertussen vinden we in de bar van Jack boven het plaatsje een werkend wifi modem en we kunnen na vier dagen onze mails ophalen en de website voorzien van nieuwe postings en foto’s van de laatste vijf dagen.

De avond is feestelijk met veel lieve dankjewels aan Fred en Lida voor de fantastische tijd die we aan boord van de Samantha met elkaar hebben gehad. De ervaringen waren onvergetelijk. De stemming aan boord was heel erg goed. In totaal was het een ervaring waarvoor we niet alleen dankbaar zijn, maar die we ook niet snel zullen vergeten.

De Samantha vaart verder naar het Noorden langs Costa Rica, Nicaragua, Honduras en Belize naar Mexico. Voor Mieke en Michiel morgen een heel ander avontuur. Met de bus naar Panama City.