31 juli 2008
Later dan we verwachtten, maar we meerden, gisteren aan het einde van de dag, af in de haven van de Royal North Sea YC in Oostende. De haven was bomvol, maar achterin vonden we nog een gaatje, waar we met enig manoevreer werk met de kont naar de wal aan de steiger een plekje vonden, drie boten naast de Vlaamse Gaai van Jan-Willem en Tineke. Het was al een beetje thuis komen hier in België. We zijn weer op het vaste land van Europa. De klok ging weer een uur voor uit en we spreken weer onze moers taal (althans het lijkt er op). Ons diner in het vistrapje viel tegen. De wijn was goed. Het vlees was slecht en de bediening was beneden peil. Het gezelschap, met Jan-Willem en Tineke, was prima en we hadden toch een leuke avond. De Irish Coffee, na afloop op de RNSYC, maakte veel goed.
De tocht hierheen bleef niet zonder gebeurtenissen. Harde wind en steile golven bij het verlaten van Chichester. Mooi zeilen met een rif en tij tegen naar Selsey Bill (we konden dus niet door de Looe). Bij de Owers Light Buoy viel de wind er uit en ging de motor aan. ´s Nachts langs Dungeness in een spiegelgladde zee, onder een kraakheldere lucht, miljarden sterren en de melkweg. Later in de nacht kwam er toch nog een heel klein sikkeltje van de maan bij. Overgestoken naar Cap Gris Nez waar een Franse Douane boot op hoge snelheid aan het manoevreren was van zeiljacht naar zeiljacht. Gauw de Nederlandse vlag er op, zo dat ze ons met rust zouden laten. Dat deden ze aanvankelijk ook, maar om een uur of elf kwamen ze toch met vier man sterk met veel machtsvertoon en een hoog commando gehalte aan boord. Niks niet vragen of ze aan boord mochten komen. We kregen een duidelijk commando dat ze gewoon kwamen, gevraagd of ongevraagd. We weten nu alle drie weer waarom we zo´n hardgrondige hekel aan de Fransen hebben. Wat een ploerten. Er kon geen vriendelijk woord af. Ze haalden de hele boot overhoop, ruimden niets op. Het ging heel ver. Ze wilden zelfs onder de vloer planken kijken. Robbert, die altijd klein geld in al zijn zakken laat zitten, kwam het meest aan de beurt. Elk item uit elke tas werd onderzocht. Al het klein geld werd geteld. Van ieder land waar we geweest waren kwam een biljet tevoorschijn en moest verantwoord woren. Volkomen belachelijk. Al doende werden ze steeds fanater, met het zweet op hun hoofden maakten ze de chaos in het vooronder nog veel groter. Op een gegeven moment werd het een van hen te veel. Nadat hij mijn logboek van voor naar achter had doorgespit, zei hij in het frans "mieux que nous les laissons" of iets dergelijks dat bedoeld was dat ik het niet zou begrijpen. Ze kwamen even snel als ze waren gekomen. Eentje viel er nog bijna overboord ook. Wat een schoften. Er is geen ander woord voor.
We moesten ook snelheid minderen, waardoor we veel tijd verloren. We haalden het tij in de Pas van Zuydcoote nog wel, maar Oostende om 1700 konden we vergeten. Tij tegen. Kortom de motor is niet meer uit geweest. Onze aankomst was er niet minder om en we zijn blij dat we hier, onder de hoede van havenmeester Robert, prima en vertrouwd liggen. Nog een paar stukjes en zondag zijn we er hopelijk weer.
Michiel, Matthijs en Robert |