Koufó op het Sithonia schiereiland

20 april 2012

Sithonia is als het ware de middelste vinger van Chalkidiki, het grote schiereiland dat als een naar beneden wijzende hand aan Macedonië hangt. Vanochtend namen we al vroeg afscheid van de geiten, want we wilden een groot stuk open water over steken, naar de Noordkant van de Aegeïsche Zee waar we het spectaculaite landschap van Chalkidiki willen verkennen. 's Ochtends vroeg is er helemaal geen wind en nadat we de, relatief ondiepe (6m), drempel van de Ormos Planitis hebben we gepasseerd, kijken we uit op een gladde zee. Dat duurt niet lang, want zowel ten Oosten als ten Zuiden van ons heeft de storm van de afgelopen dagen nog doorgeblazen en de golven daarvan lopen door in het stuk waar wij overheen willen. De zee is de hele dag een klotsbak van kruiselings lopende zeeën. Na een paar uur komt er gelukkig een lopende ZZO wind waardoor we de Yankee op de boom kunnen varen, bulletalie aan de giek en kotterfok strak tegen het slingeren. Zo vinden we een betere stabiliteit en de boot wordt weer rustig. Het gaat hard en om 3 uur 's middags liggen we voor de in de rotsen verscholen ingang van de baai van Koufó.

Rod Heikell schrijft in zijn Greek Waters Pilot: "Porto Koufó must be one of the most magnificent natural harbours in the Mediterranean". Geheel ingesloten door hoge heuvels. Het is alsof je een andere wereld in vaart. De baai is, Noord-Zuid gezien, ongeveer een mijl lang en het dorpje met kade, waar we een plekje vinden, langs de boot van een stel Duiters, ligt aan de Noordkant.  Taveernes en een klein winkeltje is ongeveer alles wat er is. Maar meer hebben we ook niet nodig. We trakteren onszelf op een Griekse tong, gevangen voor de deur van de baai. De uitbater is een jonge joviale kerel, die ons aanmoedigt om bij hem te komen eten. Zijn Taveerne ziet er patent uit en ook onze Duitse buren komen hier eten. Tijdens de maaltijd worden we opgeroepen om onze boten te verhalen, want een zestal grote vis trawlers heeft besloten om vannacht in Porto Koufó hun vangst te komen lossen en dat willen ze doen aan de kade waar wij liggen. Onze uitbater begint een discussie met de diender die ons weg wil hebben, want wij hebben volgens hem net zo veel recht om daar te liggen als de trawlers, maar wij wachten de uitkomst niet af en in 10 minuten vinden we een ander beschut plaatsje aan de andere kant van de pier.

De uitbater trakteert ons na de maaltijd op een glaasje Zipporo. Hetzelfde Griekse drankje dat we voortdurend aangeboden kregen tijdens het Paasfeest in Orei. Het houdt het midden tussen Ouzo en Grappa. We waren de goede naam vergeten en noemden het dus maar Grappouzo. Het is dus Zipporro.

Morgen gaan we naar de berg Athos op het Akti schiereiland. We nemen er de hele dag voor om langs alle kloosters, gebedshuizen, inclusief monikken, die daar tegen spectaculair tegen de berg geplakt liggen, te bekijken.

Michiel en Freek